vrijdag 6 november 2020

Het is een feit dat kennis niet vast staat

brat,

aangezien jij niet meer tot posten lijkt te kunnen komen, ga ik maar lekker door. Dit keer wederom een post over kennisleer: grotendeels mijn 'eigen' visie op kennis, een bij elkaar geschraapt en voorlopig resultaat, afkomstig uit boeken, internet en eigenzinnig nadenken, uit de losse pols opgeschreven, en een beetje versterkt met het noemen van enkele namen van grote denkers uit het verleden. 

We weten dat we in een heelal wonen. Oeps, daar gaan we al, ik bedoel natuurlijk: dat denken we. Het zou immers ook kunnen dat niets van dit alles werkelijkheid is, maar slechts bestaat binnen de droom van een grote intelligente kakkerlak (die droomt dat hij mij is, die dit stukje typt, en tegelijkertijd hoopt dat jij er ooit op zult reageren, etc). Maar goed, terug naar dat heelal; daarvan kunnen we slechts een deel leren kennen, nl. wat binnen onze waarnemingshorizon ligt (lichtsnelheid en zo). Binnen onze waarnemingshorizon bevinden zich hier en daar singulariteiten zoals zwarte gaten; wat daarbinnen/daarachter ligt weten we niet. Er zijn dingen die we weten (de zwaartekracht bijvoorbeeld), er zijn dingen die we niet weten maar waarvan we weten dat we ze niet weten (waar is de zwarte massa?), en er zijn waarschijnlijk ook dingen die we niet weten en waarvan we ook niet weten dat we ze niet weten. Hier kan ik uiteraard geen voorbeeld van geven, maar voor de middeleeuwers was wellicht de relativiteit van tijd en ruimte zoiets.

Maar opnieuw: wat is kennis, wat is weten? Plato's concept TJB komt een eind, maar is net niet toereikend, zo toonde Gettier aan. Feit is dat kennis niet vast staat (lees deze zin opnieuw, hij is paradoxaal en grappig genoeg om hem tot titel van dit stukje te bombarderen).  Er kan zich altijd iets voordoen dat het eerdere weten onderuit trekt (zwarte zwanen bijvoorbeeld). Wel geldt: hoe meer waarnemingen de hypothese X ondersteunen, hoe waarschijnlijker dat de betreffende kennis juist is. Bijvoorbeeld de zwaartekracht: twee massas M en m  met afstand r trekken elkaar aan met een kracht F = G. m.M / r^2 . De kans dat deze formule onjuist is, is uitermate klein. Al bleek wel,  toen de relativiteit van tijd en ruimte werd gepostuleerd, dat de geldigheid van de formule niet universeel is, maar slechts geldig binnen de grenzen van de 'klassieke' mechanica. Ander voorbeeld, uit de thermodynamica: als je een porseleinen kopje vanaf een zekere hoogte laat vallen op een stenen vloer, zal het breken. De kans dat het andersom gebeurt, dat scherven uit zichzelf tot een kopje worden is vele, echt vele malen kleiner; het kan in theorie wel maar zullen wij 'nooit' in het echt zien gebeuren. Een gevolg van de tweede hoofdwet van de Thermodynamica: het systeem als totaal gaat richting de laagst mogelijke energie (ofwel de meeste 'wanorde').

In de alinea's hierboven gebruik ik min of meer door elkaar zowel waarnemingen van hoe dingen klaarblijkelijk zijn, als ook gedachten en theorieën over hoe de dingen zijn. Terwijl deze twee invalshoeken een waterscheiding vormen in de kennisleer. Enerzijds de empirische insteek van Aristoteles; anderzijds de beredeneerde insteek van Plato, Spinoza en anderen. Hume versus Kant. Empirisme gaat ervan uit dat alle kennis gebaseerd is op waarneming; de mens begint als blanco blad. Rationalisme of Idealisme stelt dat de mens al ideeën en principes in zich heeft bij zijn geboorte; zij bepalen uiteindelijk zijn waarheid. Empirisme kan in de extreme vorm leiden tot scepsis en nihilisme; rationalisme kan leiden tot dogmatisme. Voor de zuivere empirist kan de meting nooit zorgvuldig en secuur genoeg gedaan worden. Voor de rationalist geldt dat hij altijd zal proberen zijn redenering nog sterker te maken. Beide weten dat ze er naast kunnen zitten. Voor beide scholen geldt dus dat kennis niet iets is dat voor altijd vast staat. En zowel voor de ware empirische wetenschapper als voor de ware rationalistische wetenschapper zal gelden dat ze een betere meting c.q. zuiverder redenering die hun kennis omver blaast, zullen verkiezen boven het behoud van hun kennis. En daar zit hem nu precies het verschil met geloof of pseudowetenschap. Die streeft immers in het geheel niet naar het omverwerpen van het eigen, en wellicht met veel moeite verkregen, inzicht, in tegendeel.

Hiermee heb ik, in eigen woorden, het falsificatieprincipe benoemd, dat door Popper werd beschreven als kenmerk van wetenschappelijk onderzoek.  

Tot zover deze post. Ik hoop je hiermee te hebben vermaakt. Het was voor mezelf in elk geval plezierig  om het in zo'n korte post zo goed te kunnen opschrijven. 

Je Brat.

 

 

1 opmerking: