maandag 24 juni 2019

Het lokale hitte plan, Proust

Ha Brat

Afgelopen vrijdag  sloeg de schrik me om het hart. De weersvoorspelling gaf 6 dagen van ruim boven de 30 graden op rij aan eindigend met twee keer 38 graden aankomende donderdag en vrijdag. "Hoe komen we die in godsnaam door", spookte door mijn hoofd.

Het lokale hitteplan werd ingezet. Dat wil zeggen dat ik elke dag even na zonsopgang (05:00u) op sta om het huis te koelen (alle ramen en deuren open).
Met de 7 thermometers in en rondom het huis wordt angstvallig in de gaten gehouden of de ramen nog open kunnen blijven of alweer dicht moeten.

Tevens is er een antikook plan opgesteld met bijbehorende maaltijden en boodschappen zodat de warmte productie in huis geminimaliseerd wordt.

En voor de rest zo weinig mogelijk activiteiten ondernemen.

Maar wat doe je dan hoor ik je al vragen.

Nou ik ben met een literair project bezig. Ik wil namelijk de roman cyclus à la recherche du temps perdu (op zoek naar de verloren tijd) van Marcel Proust lezen. En daar ben ik dus mee begonnen.

Ik heb de eerste 100 pagina's erop zitten en het bevalt me wel.

De stijl van Proust maakt het wel een langzame lees klus, hij schrijft associatief, in meanderende ellenlange zinnen, (één zin van meer dan een pagina is eerder regel dan uitzondering) met veel homerische vergelijkingen. Daarnaast zijn er veel verwijzingen naar toenmalige actualiteiten, beroemdheden, boeken en kunstwerken, die door de uitgever gelukkig van noten zijn voorzien, maar die door een technisch gebrek aan mijn ereader, dan wel aan het epubboekbestand, niet makkelijk te gebruiken zijn, zodat het lezen traag gaat. Heel erg traag.

En vreemd genoeg past dat wel.

Ook de huidige hitte past bij de lome beschrijvingen van de herinneringen van de ik persoon aan de zomerse tijden dat hij met zijn familie in het (inmiddels niet meer verzonnen dorp) Combray doorbrengt bij zijn tante en andere familie leden.

Die familie is doordesemt met de (onuitgesproken) verwachtingspatronen van de plaatselijke betere lieden. De ik persoon is een gevoelig jongetje, enfin je merkt het genoeg onderwerpen die het op een of andere manier herkenbaar maken.

Dus of hangend in de hangmat ('s ochtends) of liggend op de bank vermei ik mij met Proust, al dan niet ondersteund door een fris biertje.

Proost
brat

vrijdag 21 juni 2019

A train decoy

Ha brat,

eerst even over de titel: train decoy in de betekenis van treinenval. Ik heb voor de engelse variant gekozen omdat die het lekkerste bekt. Ik had het stukje eerst 'traintrap' genoemd, nog lekkerder misschien, maar decoy is passender gelet op het vervolg.

In de diepe middeleeuwen was Holland een gebied dat, afgezien van een smalle duinenrij, vooral uit plassen en moerassen bestond. Naast vis en konijn (duinen) vormde eend een welkome aanvulling als proteïnen bron. Maar hoe deze te vangen?
Als chauvinist ga ik ervan uit dat het de Nederlanders waren die de eendenkooi ontwierpen, een eendenval. Een rustige waterplas omgeven door riet en struiken, wilde eenden met tamme lokeenden lokken, ze met een kooikershond naar een steeds smaller wordende sloot lokken, waar vanaf een bepaald moment een net boven zit (de zogenaamde pijp), en ze dan opjagen een kooi in, en vangen: waarbij de eenden 'de pijp uitgaan'.
Het Nederlandse woord 'eendenkooi' is door de Engelsen fonetisch overgenomen: a (duck) decoy. Decoy heeft in het Engels de betekenis lokaas, maar ook lokken gekregen; het is dus afkomstig van het Nederlandse '(de) kooi'.

Tot zover deze wetenswaardigheid.
Maar laat ik nou onbedoeld een treinenval hebben gebouwd!
Het zit zo. Onze kleinzoon speelt graag met een houten trein. Wij hebben dus een koffer vol met stukken spoor. [Ik zou de opsomming kunnen geven, maar dat maakt het saai denk ik. Wel is vermeldenswaard dat alle stukken hetero zijn (gaatje aan de ene kant, uitsteeksel dat erin past aan de andere kant), op twee na; die zijn aan beide zijden gelijk (we hebben een L stuk en een H stuk zogezegd). Die komen goed van pas want soms komt het na wissels zo uit dat je zo'n homostuk nodig hebt.]
Het is leuk om zo'n spoor te leggen, maar het is pas echt een uitdaging om een parcours te leggen waarbij je zo weinig mogelijk spoorstukken ongebruikt laat. Een dode arm overhouden is daarbij niet chique (temeer daar we niet de beschikking hebben over een stootjuk).
De uitdaging van een heel parcours leggen is alleen haalbaar zonder kleinzoon erbij, want als je sporen aan het leggen bent met hem erbij, breekt hij ze even snel weer af. Maar als je het in alle rust in je eentje opbouwt, gaat hij er later lekker mee spelen en laat hij de baan liggen.
Afgelopen weekend bouwde ik het onderstaande parcours.


Ziet er toch best serieus uit, nietwaar? Zeker als ik het vergelijk met het baantje dat wij vroeger met de electrische trein konden bouwen.
Enfin, daarna zette ik er, ter voorbereiding op de komst van de kleine prins, alvast wat treinen op. En liet deze in gedachten rondrijden. En opeens zag ik wat ik had gecreëerd. want waar ik de treinen ook plaats, en welke kant ze ook opgaan, ze komen binnen de kortste keren op een kleine lus uit waar ze niet meer vanaf kunnen.
Ik heb er een beetje over nagedacht, maar niet al te veel (ik had deze week ook nog wat familiesores die me door de kop zeurden); misschien is het 'wiskundig' wel iets bijzonders, maar waarschijnlijk niet en komt dit veel vaker voor. Toch vond ik het, toen ik het onbedoeld had gemaakt, opmerkelijk. En tevens postwaardig.

Tuut tuut. Nou jij weer.

Brat

woensdag 12 juni 2019

limerick & dick pic

bratje, bratje, wat was het weer gezellig.
Ik heb hard gelachen om je werkgerelateerde verhalen. Maar vooral bedankt voor het meedenken. Daarmee ben ik van mijn breinwurm verlost. Die column van Sylvia Witteman gisteren bevatte de uitdaging om een limerick te maken over de Diaken uit Waspik, in combinatie met de opmerking dat dit niet makkelijk zou zijn omdat alleen 'rasp ik' goed rijmt. Dit zette mijn denkapparaat aan, en ik kreeg het vervolgens niet meer uit. Dank voor je hulp.
Dit heb ik er nu van gemaakt:

Een boreale diaken uit Waspik
twitterde foto's van zijn 'zuiver ras' pik
een zwarte dame dacht 'What the f*
Ik geef die bakra lik op stuk!'
en stuurde hem olijk haar black ass pic.

Hier zit nu toch wel alles in. Het gemekker over borealiteit, de dick pic's, en een vrouw die er op creatieve manier mee afrekent.

Misschien dat ik hem morgen naar Witteman stuur.

groet en slaap lekker,
Brat.

dinsdag 11 juni 2019

De RPS en haar opvolgers

Brat, ik weet niet hoe het met jou is, maar een van de dingen waar ik dankbaar voor ben uit onze
opvoeding is geldbeheer.
Ik heb er in dit blog al eens aan gerefereerd, dat wij vroeger ƒ0,35 kregen en dat ik die altijd wilde sparen. Geld fascineerde mij als kind al. En ik kan mij nog herinneren dat ik regelmatig mijn spaarpot leegde om alle centjes, stuivers, dubbeltjes, kwartjes en zelfs guldens en rijksdaalders te tellen.
En opeens was hij een stuk leger en lichter. Verbaasd vroeg ik aan мать waar mijn geld gebleven was. En zei antwoordde dat ik had gezegd dat ik het wilde sparen en dat het daarom nu op mijn bankrekening stond van mijn Rijks Post Spaarbankboekje.

Dat wilde ik zien. Dat boekje werd opgegraven uit de geheimen van отец verbergplekken (ik weet echt niet waar dat boekje destijds was) en eenmaal boven tafel kon ik inderdaad zien dat er een bedrag bij was gestort. Sterker nog dat ik sinds mijn geboorte of kort daarna al de eigenaar was van een som geld. Keurig bijgehouden in een boekje alles met de hand uitgeschreven door verschillende loketbeambten van de RPS.

Enfin dat boekje mocht ik niet zelf in beheer houden, maar toen de RPS fuseerde met de postgiro en ik mijn eigen girorekening kreeg (in 1977 volgens wikipedia) had ik voortaan altijd overzicht.
Het gironummer leerde ik enthousiast uit mijn hoofd en dat is dan ook een van de weinige cijferreeksen die ik nog zo kan produceren.

De giro werd een tiental jaar later geprivatiseerd en werd de Postbank. Was bij de giro nog alles gratis ook al moest het allemaal per post, bij de Postbank was dat al minder.

Weer later werd de Postbank de ING. Ook een zakenbank en zaken doen dat konden ze. Voor alle voorheen gratis service werd en wordt tegenwoordig een geldbedrag gevraagd. Maar ik snap dat geldbeheer geld kost en als mijn geld en betalingen veilig zijn dan wil ik daar best wat voor betalen.
Minder blij werd ik van de negatieve berichtgeving omtrent de ING, de witwas praktijken en de idioot hoge bonussen voor hoge geldschuivers. En van beleggingen in wapen en andere foute industrieën word ik ook niet vrolijker. Mijn betere wederhelft en ik hebben dan ook al langere tijd een en/of rekening bij een andere bank. Mijn ING rekening is echter nog steeds de rekening waar mijn salaris op binnenkomt.

En toen las ik deze column van Leon Commandeur.
En daar ben ik het dus helemaal mee eens. Een bank die je betaaldata wil verkopen (maar alleen met 'toestemming' van de klant Pff ) van haar zogenaamde klanten als service ?

Service zou ik vinden dat zelfs als een klant zou zeggen: "Goh mijnheer/mevrouw de bankmanager, ik wil mijn betaaldata verkopen, kunt u dat regelen voor mij?", dat dan de bank zou zeggen. "Dat is tegen ons beleid in, dat raden wij u ten sterkste af uit privacy en veiligheidsoverwegingen, wij werken daar dus niet aan mee".

Maar zo werkt dat dus blijkbaar niet bij de ING. Ik voel me dan ook geen klant meer, maar een stuk melkvee.

Vanochtend was de laatste transactie op de ING rekening van мать.
Met jouw goedvinden wil ik die rekening opheffen.
En daarna ga ik mijn eigen ING rekening opheffen. Ik wil niets meer met die boeven te maken hebben.
En ik zou het prachtig vinden als jij en je eega hetzelfde doen.

brat

dinsdag 4 juni 2019

Non plus ultra? Plus ultra!

brat,

wist je dat de Romeinen op hun staatsgebouwen soms de spreuk 'Non plus ultra' hadden staan? Dat betekent 'er is niets méér'. Met andere woorden, dit is het, ons Rijk bevat alles, meer dan wat wij in beeld hebben is er niet.
Duizend jaar later stuurden de Spanjaarden Christopher Columbus er op uit, en die ontdekte aan de andere kant van de oceaan de nieuwe wereld. De Spanjaarden maakten vervolgens hun punt door trots op hun gebouwen 'Plus ultra' te zetten: 'er is méér!' Waarmee de Romeinen leuk waren uitgebokt. Wat dat betekent staat in mijn vorige post.

Waarom schrijf ik dit?
Nou, ik zie dit verhaal als een metafoor voor de situatie van deze broederblog.
Jij bent de Romein, en jouw duim is plat, jouw creatief vermogen is opgesoupeerd, jij bent leeg, jij hebt een schrijversblok (let op: blok, geen blog), jij kunt niet meer. 'Dit is het, er is niet meer'.
Ik daarentegen ben in dit verhaal de Spanjool. Ik heb nog zat ideeën om over te schrijven. 'Er is nog veel meer' om te vertellen.
Heel teleurstellend hoor, als je geen content meer kan leveren.
Maar wees niet bevreesd; ik ga er gewoon mee door.


Toedeloe. Je Brat.


PS ik meende dat ik dit verhaaltje over (non) plus ultra al eens gepost had, maar kon het niet vinden. In ieder geval niet als titel; mogelijk was het ooit een bijverhaaltje. Tsja als je pen zo rijkelijk vloeit als de mijne dan kun je niet al je pennenvruchten onthouden.
Mocht het inderdaad zo zijn dat ik dit al eens had aangestipt, dan zul je mij daar ongetwijfeld fijntjes op wijzen. Die slag is dan jou.
Mijn vraag blijft evenwel: kunt uwes nog eigen inhoud leveren, of is het echt op?