dinsdag 27 oktober 2020

Lex Parsimoniae

 ... ofwel de Wet van de Spaarzaamheid.

Dag brat. Deze post is er een in mijn reeks over geloof en kennis.

Richard Patterson, de Amerikaanse ambassadeur in Guatemala in de jaren '50, beoordeelde het toenmalige regime van Guatemala als communistisch en hij lichtte dat toe aan de hand van de zogenaamde eendentest: 'Als het eruit ziet als een eend, zwemt als een eend en kwaakt als een eend, nou, dan is het waarschijnlijk een eend'. Deze 'test' is een verwoording die past binnen de wet van de Spaarzaamheid. Toegepast op de kennisleer: kies díe hypothese, die de minste aannames kent en de minste entiteiten (variabelen) bevat, wanneer meerdere hypothesen het waargenomen verschijnsel kunnen verklaren. Deze aanpak wordt toegeschreven aan de veertiende eeuwse engelse Franciscaner monnik William van Ockham. Zijn benadering staat bekend als het Scheermes van Ockham. Hij scheert alle exotische verklaringen weg, omdat die minder waarschijnlijk zijn.

Mooi. Helder. En tegelijkertijd wel heel bijzonder dat het nota bene een mónnik was die dit formuleerde. Ik bedoel: ervan uitgaande dat hij, monnik zijnde, in een Opperwezen geloofde, is zijn scheermes toch wel een dingetje. Sneuvelt de Heer der Heerscharen dan niet? Toegegeven, in die tijd was de aanname van een Opperwezen wellicht de meest eenvoudige verklaring voor al het onverklaarbare dat men om zich heen zag zoals bliksems, geheimzinnige dodelijke ziekten, hongersnoden, kometen, overstromingen, etc. 

Hmmm.  Het is wel passend dat schrijver Dan Brown God beschrijft als God van het Vacuüm: hij bestaat alleen daar waar kennisleemte is. Naarmate wij meer ontdekken en onze kennis van de natuur toeneemt, moet Onze Lieve Heer stapjes terug doen.

Ik kan me hier geheel in vinden. Tu quoque?

Brat.

  

dinsdag 20 oktober 2020

Een ontzettend leuke ontdekking

 bratje!

Als je een taal zou weergeven als een gebouw, dan is het Nederlands wat mij betreft een middeleeuws kasteel, zoiets als het Muiderslot, of het kasteel van Floris: niet al te groot, opgetrokken uit baksteen, robuust. Geen paleis dus, zoals in Versailles, geen groot kasteel zoals Balmoral castle, maar een klein, compact, oud en stoer kasteeltje. Eergisteren kon ik niet slapen en raakte ik aan het ronddwalen in het  kasteel. Ik stuitte op een deur waarachter zich een interessante kleine schatkamer bleek te bevinden; een kamer met prachtige maar ook raadselachtige objecten. Ik heb het raadsel inmiddels ook opgelost zoals je aan het eind van mijn post zult zien.

Het gaat om de schatkamer van Ont-. In het Nederlands is ont- is een veel voorkomend voorvoegsel. Denk aan woorden als ontlopen, ontheiligen, ontknopen, ontbossen, ontnemen, onthullen, en inderdaad: ontdekken. Nou, wat is daar nou bijzonder en raadselachtig aan, zult uwes zeggen. Inderdaad, tot nu toe nog niks. Ont- voegt iets toe aan het werkwoord waaraan het vastzit, namelijk de tegengestelde beweging of handeling. Soms bestaat het kale werkwoord overigens niet (of niet meer), zoals ontfutselen, onthutsen. 

Vervolgens kom ik, nadenkend in mijn bed, op woorden als ontwaken, ontbranden, ontdooien, ontstaan, ontkiemen, ontslapen, ontbijten, ontspringen. Hé, dat is grappig... Hier betekent ont- iets anders. Volgens de eerste groep zou ontwaken zoiets moeten betekenen als in slaap vallen, of iemand anders in slaap doen vallen (met een knots bijvoorbeeld, om congruent te zijn met de Middeleeuwse kasteelmetafoor). Maar in deze groep woorden betekent ont- zoiets als  juist wel .... doen. 

En dan het woord ontmoeten. Helemaal raar. Volgens de eerste groep zou het betekenen: iets helemaal niet moeten. Bijvoorbeeld: 'jij ontmoet een nieuwe Post schrijven in deze blog'. Ofwel: 'jij hoeft geen nieuwe Post te schrijven'. Maar dat betekent het niet. En ontmoeten als element uit de tweede serie zou betekenen: juist wel moeten. Dan betekent de bovenstaande zin: 'Jij moet hoognodig een nieuwe Post schrijven'. Maar ook in die betekenis komen wij ontmoeten niet tegen in de Nederlandse taal.

Enfin, ik lig daar in bed en vindt het steeds raarder worden. Waar is de logica van dit alles? Mijn gedachten gaan verder. Ik constateer ook een verschil tussen Ont- dat bijna altijd aan werkwoorden vast zit, al is 'ontzettend' wellicht een uitzondering, en het voorvoegsel On- , dat er waarschijnlijk mee samenhangt, maar veelal vastzit aan zelfstandige naamwoorden: onmens, ondier, ongenoegen, etc. En dan betekent het zoiets als 'slecht'. Onmens (zelfst nmw) en ontmensen (ww) lijken wat met elkaar te maken te hebben, of toch niet? Moeilijk... Hoe zit het...? 

Ik woel in mijn bed, en de gedachten woelen in mijn hoofd. Het is inmiddels vijf uur. Ik ga maar eens naar de WC en pak mijn mobieltje erbij. Ik google wat, en ja hoor, daar is opeens het antwoord gevonden. Overigens: ook antwoord hoort erbij. Antwoorden is ontwoorden en hoort in de tweede serie thuis, bij ontwaken.

Het zit als volgt. Er zijn twee verschillende voorvoegsels die samen zijn gekomen in Ont- . De eerste is 'anda', verwant aan 'anti' en betekent een verwijdering of tegenstelling. De tweede is 'ent-' of 'in-' en betekent het begin van.... Dat verklaart de tweede serie. Volgens de etymologen is er ook nog een derde bron, maar die lijkt erg op de tweede en laat ik even terzijde. 

Rest nog wel het woord 'ontmoeten'. Die hoort in de tweede serie thuis. Moeten en gemoeten zijn verdwenen oud-Nederlandse werkwoorden voor tegenkomen, zoals in het Engels: to meet. Ontmoeten hoort thuis in de tweede serie.

Tot zover dit stukje Opperlands, ciao, Brat.


Update: Helaas blijft de brat-reactie nog uit. Gelukkig wel een reactie van het fameuze radioprogramma van Frits Spits:




vrijdag 16 oktober 2020

De oversteek van gnoe's

 Ha brat!

Mijn vorige post, van zoëven, ging over een rekensom en was als het ware analytisch. Maar als Alchemist weet ik dat dat slechts de helft van het verhaal is. Chemie = Meten en Maken = Analyse en Synthese. Yin en Yang. Linker- en rechter- hersenhelft. Laten we nu samenvoegend nadenken over de mens en zijn huidige Covid uitdaging. Ik ga er daarbij van uit dat in de natuur heel vaak patronen te zien zijn. Voorbeelden, metaforen, waar we wat van kunnen leren.

Je kent ongetwijfeld die uitermate indrukwekkende beelden van kuddes gnoe's die op een bepaald moment gaan trekken, en daarbij dan een rivier met steile overs moeten kruisen. De rivier ligt vol met krokodillen. De gnoe's weten dat (je ziet ze twijfelen voordat ze de sprong wagen), maar ze hebben ook de niet te stuiten natuurlijke drang om naar de sappige weiden aan de overkant te gaan. Bij het oversteken redt het overgrote deel van de populatie het, maar een klein deel valt ten prooi aan de krokodillen. Meestal de zwakkere, oude dieren, maar soms ook jonge, fitte exemplaren. Belemmeringen om veilig aan de overkant te komen zijn de sterke stroming en de steile oevers waar slechts enkele smalle opgangen zijn (RWS spreekt van FUP's: fauna uittreed plaatsen, maar dat terzijde). Als er dus teveel gnoe's tegelijk de oversteek wagen, ontstaat er een file bij de FUP's, met veel meer slachtoffers tot gevolg.

Dit bovenstaande lijkt me een passende metafoor voor de Covid uitdaging waar de mensheid voor staat. Gnoe's = mensen. Krokodillen = virus. In de rivier springen = besmet raken. Overkant bereiken: besmetting doormaken en ziekte overwonnen. FUP = medische zorg. Opgegeten worden, verdrinken of nek breken tijdens sprong: overlijden aan Covid of andere onderliggende medische problemen. Hap uit been maar toch overkant bereikt: post Covid verschijnselen. Als kudde oversteken zodat alleen aan de rand slachtoffers vallen: groepsimmuniteit. Teveel mensen ziek tegelijkertijd: opstopping bij de zorg (FUP) waardoor er meer slachtoffers vallen. Vaccin: een deus ex machina oplossing zoals een brug. 

Wat leert deze metafoor ons? Dat we er allemaal doorheen moeten. Dat je zelf invloed hebt op wanneer dat gebeurt. Dat de ontkenners eens soort waaghalzerige gnoe's zijn die ontkennen dat er krokodillen in de rivier liggen. Dat de capaciteit van de zorg een belangrijke factor is om zoveel mogelijk gnoe's de overkant te laten halen. 

groet, Brat

PS ik realiseer me dat de metafoor niet 100 % dekkend is: verpleeghuizen en het feit dat kinderen relatief veilig zijn zien we niet terug bij de gnoe's. Maar ik hoop dat je het toch leuk vindt.

Een tussendoor rekensommetje

 Dag brat. 

Het Covid gebeuren stemt mij niet vrolijk, ik wordt er lichtelijk depri van. Zoals velen in Nederland. Temeer daar we het zo slap doen. Maar goed, depri is in elk geval minder stom dan keihard ontkennen en gaan dansen en zuipen (zoals het grauw in Den Haag deed) of agressie richting iedereen en het liefst de overheid of de NOS (zoals, inderdaad, opnieuw het grauw). Vanochtend in de VK de column van Bert Wagendorp over zijn antwoord op de vraag: brengt Covid dan helemaal niks positiefs? Zijn antwoord: het stemt ons tot nadenken over onzinnige zaken zoals topsport. Mijn antwoord zou zijn: je kunt er in elk geval  af en toe lekker aan rekenen.

Stel nu voor dat we in Nederland het erover eens worden dat we twee weken in maximale lockdown gaan, wat is dan bij benadering het effect? Jij vertelde me namelijk dat deze suggestie, afkomstig uit het Red Team, zou leiden tot een snelle afname. Als de R 0,6 is zit je na 2 weken op een restwaarde van 36 %, zei je, volgens mij. Ik betwijfel dat. 

Let's calculate! 

Uitgangspunt 1 is dat we de R-eff terugbrengen naar 0,6. En we gaan ervan uit dat de periode benodigd voor een volgende generatie 5 dagen is. En we gaan ervan uit dat het aantal nieuw besmette mensen lineair afneemt tot 0 in 15 dagen omdat ze dan de ziekte hebben overwonnen (behalve dat kleine percentage van 1,5 % dat in het ziekenhuis terecht komt). NB De R heeft alleen werking op de nieuwste generatie (anders zou een R van onder de 1 niet tot uitdoving leiden).

Dag 0:    1000 besmette mensen. 

Dag 5:      667 + R x 1000  = 667 + 600 =1267. 

Dag 10:    333 + 400 + R x 600 =     333 + 400 + 360 =  1093.

Dag 15:        0 + 200 +     240     + R x 360   =  200 + 240 + 216 = 656.

Ik leg de laatste regel even uit: van de nulde generatie van 1000 zijn er geen over; van de eerste generatie van 600 zijn er nog 200 over; van de tweede generatie van 360 zijn er nog 240 over, plus de nieuwe derde generatie van 216. 

Conclusie: na 2 weken (plus 1 dag) is er nog een populatie van besmette mensen van 2/3 van ons begin. We gaan derhalve nog even door.

dag 20: 0 + 0 + 120 +  144 + R x 216 = 120 + 144 + 130 = 374.

Dus pas na 20 dagen (drie weken) komen we in de buurt van 36 %.

dag 25: 0 + 0 + 0 + 72 + 87 + R x 130 = 72 + 87 + 78 = 237.

dag 30: 43 + 52 + R x 78 = 43 + 52 + 47 = 142.

35: 26 + 31 + 28 = 85.

40: 16 + 19 + 17 = 52.

45: 10 + 11 + 10 = 31.

50: 6 + 7 + 6 = 19.

55: 3,5 + 4 + 3,6 = 11.

60: 2 + 2,4 + 2,2 = 6,5.

Kortom, volgens deze ruwe benadering zou je twee maanden van maximale lock down nodig hebben om van 1000 terug te gaan naar 6 à 7 patiënten. Dit komt volgens mij in de buurt van het beleid dat ze in Wuhan hebben toegepast, en in Bergamo. 

Brat.