dinsdag 6 november 2018

Zeerovers

brat,

terug in de geschiedenis.
De setting: een hotelkamer in Dienten am Hochkönig, Oostenrijk. Het zal 1969 of 1970 geweest zijn, misschien 1968. Ik zal het een keer nazoeken, de fotoalbums liggen hier, nietwaar. Twee weken op vakantie in de Alpen. Elke dag (in mijn herinnering tenminste) een bergwandeling. Van 5 uur of meer. Ik herinner me dat jij soms stuk zat, totaal geen zin meer had. 'Aha, het dode punt', constateerde pa dan. En legde uit dat je daar doorheen moest gaan, dat leverde een gestaald doorzettingsvermogen op. En jij, van kwaadheid jankend, liep door; wat kon je anders? Zowat elke dag ging het op het eind onweren. Niet het enige gevaar trouwens, want ook werd pa een keer aangesproken door een ervaren Oostenrijker die er op wees dat die sandalen waarop wij liepen gevaarlijk waren, niet alleen vanwege het pad, maar ook vanwege slangen. Pa vond dat onzin. Wat wist die man daar nou van.
Dan kwamen we rond 4 uur 's-middags terug in het hotel. En gingen tot het diner naar onze hotelkamer. Ma ging zitten lezen. en wij, moe en koud door de tocht, en bovendien: het was door het naderende onweer sowieso ook fris, doken met pa onder zo'n echt Oostenrijks dekbed dat als een half reuzenei het bed vulde. En daar ging pa: elke dag een verhaal over de zeerovers Dinges, Danges en Donges, met hun bange knecht Poep-in-de-Broek. De verhalen zijn we vergeten, maar daar ging het niet om. In elk verhaal ging het om hetzelfde vaste hoogtepunt: P-in-de-B schrok ergens van en scheet de hele boel onder; en de roverhoofdman, ik denk dus dat dat Dinges was, vloekte vervolgens de hele boel bij elkaar. Dat deed hij door achter elkaar te tieren, waarbij hij de bladzijden 345 tot en met 517 (ik verzin de getallen nu, maar zoiets was het) van het Bargoens woordenboek achter elkaar opzegde, aangezien hij dat woordenboek uit zijn hoofd kende. Onze verteller Pa zat tegen die tijd zelf te hikken van het lachen van het idee, en wij lachten mee. En vonden het daarnaast heerlijk en gezellig, uitrusten onder het dekbed,  onderwijl ons verkneukelend omdat de aanhoudende bliksemflitsen en donderslagen ons in ons veilige en warme hol geen kwaad meer konden doen.
Herinner je je het nog?

Brat

1 opmerking:

  1. Ja ja, ik herinner me wel wat. Het hotel heette de Windische Höhe geloof ik. Ik kan me van de wandelingen niet al te veel herinneren, maar wel van de vertellingen van Pa.
    Een van de avonturen van de rovers was natuurlijk ook op die winderige hoogte. Ze werden betrapt, Poep in de Broek scheet de hele boel onder, en zo ontsnapte ze. Met een slee over de stroom diarree, glijdend naar benee.

    En later terug in NL klaagde Ma over Pa bij haar zusjes dat Pa het nog het leukst vond, al die poep verhalen.
    Volgens mij vond ze het strontvervelend en was ze er schijtziek van.

    Groet
    brat

    BeantwoordenVerwijderen